Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Voor mijn aandeel in alle verhalen die in dit kader worden geschreven, zal ik me beperken tot één kwartier van de Meierij nl. dat van Peelland en me verdiepen in het vanaf 1594 mooi bewaarde kwartiersarchief. Van belang is de episode van 1672-1678 nl. het uitbreken van de oorlog en het sluitstuk ervan met de Vrede van Nijmegen. Een ontdekkingsreis die buitengewoon tijdrovend zal zijn, maar ook nieuwe informatie naar boven zal halen over wat onze verre voorouders van toen allemaal hebben meegemaakt. Tot op heden is het kwartiersarchief vanuit dit onderzoeksthema nooit integraal onderzocht.
Op zich enigszins begrijpelijk want het vergt veel energie en uithoudingsvermogen om vrij gedetailleerd door alle onderscheiden archiefstukken heen te gaan nl. kwartiersvergaderingen, rapportages der bijeenkomsten van speciale gecommitteerden, in – en uitgaande post van de bestuurders, kwartiersrekeningen, verpondingen gemene middelen en oorlogslasten, represailles door legeroversten, sauvegardes en diverse resoluties van de Staten Generaal en de Raad van State. Dit alles leek mij onvermijdelijk om daarmee een betrouwbaar en realistisch beeld te kunnen schetsen over die zevenjarige periode.
Wat Peelland overkwam is zeker ook illustratief voor de andere drie kwartieren Kempenland, Oisterwijk en Maasland.
Nadat de kwartierschout van Peelland, Gerard van Crommon, een schrijven dd. 16 april had ontvangen vanuit Den Haag, riep hij enige representanten van het kwartier bij elkaar voor nader overleg. Dat zou gehouden worden in ’s-Hertogenbosch ten huize van Hendrick van Berchem, de uitbater van de Witte Gans, op 28 april 1672. Deze herberg lag aan de Markt en werd voorheen genoemd Engeland en de Olijfboom. De oudste vermelding dateert uit 1626.
Aanwezig waren de volgende gecommitteerden: Jonker van Gerwen schout te Helmond, Hendrick Herincx borgemeester aldaar, Jonker Winterooij drossaard te Deurne en Lieshout, de heer Heessels erfsecretaris van Aarle Rixtel, Daniel Macalla drossaard van Beek en Stiphout, Wolphart Ideleth oud-schout van Someren, de heer Smiths oud-secretaris van Heeze en Leende, Adriaen Amants president van Geldrop, Frans Pompen gecommitteerde van Leende, Jan Vorstenbosch gecommitteerde van Schijndel, een zekere Nicolaes president van Bakel, Daniel Macalla schout te Bakel, Caspar Nobel president te Budel en ten slotte Adriaen de Bie president te Sint Oedenrode. De kwartierschout bracht allereerst ter vergadering de alarmerende boodschap, verstuurd vanuit ’s-Gravenhage, dat de Koning van Frankrijk, de Koning van Groot-Brittannië officieel de oorlog hadden verklaard aan de Republiek der Verenigde Nederlanden.
De Staten Generaal had via de Raad van State laten weten dat het in dit verband dienstig zou zijn om, ter beveiliging van het hele kwartier, de nodige voorzorgsmaatregelen te nemen en alle mannelijke lieden van boven de 14 jaar onder de wapenen te brengen, zodat die een bewakingsfunctie zouden kunnen innemen. Bovendien adviseerde de overheid om in alle dorpen vrijheden en heerlijkheden nieuwe slagbomen of draaibomen aan te leggen, vooral aan de rand van de buitengebieden. Om de steden en dorpen te informeren over het dreigend gevaar, stelde men voor ‘met de klocken te kleppen’ of via trommels of andere geluiden iedereen te waarschuwen. Waar overdag of in de nachtelijke uren stropers hun slag probeerden te slaan zou men uiterst alert moeten zijn en elkaar te hulp moeten schieten om dat gespuis te weren. Ten slotte vond men het raadzaam om vanwege mogelijke plunderingen door Staatse of vijandelijke troepen de inwoners te adviseren om in dat verband meubilair, hooi en koren naar een van de steden te brengen, waar het veilig kon worden opgeslagen. Ter vergadering riepen de aanwezigen de kwartierschout op om op korte termijn een bijeenkomst te beleggen en de missive van de Raad van State rond te sturen, zodat iedereen goed geïnformeerd werd over het komende gevaar.
De eerstkomende vergadering werd gepland op 9 mei 1672, ook weer in de Witte Gans. Maar liefst 35 afgevaardigden namen er aan deel. Wie precies wil weten welke personen aanwezig waren vindt in het archief in de notulen van die dag keurig netjes alle namen terug met vermelding van functie en de plaats waar ze vandaan kwamen.
In deze bijeenkomst werd overigens een heikel punt aangesneden nl. het advies van de Raad van State om binnen alle mannelijke lieden steeds de ‘tiende man’ te kiezen, welke groep geselecteerden de opdracht zou moeten krijgen om ‘ten plattelande’ de brouwerijen en brouwketels onbruikbaar te gaan maken en zoveel mogelijk landerijen te gaan omploegen, omhalen, vertreden en ‘devasteren’, zodat alles wat er groeide voor mens en dier niet meer geschikt was en dat speciaal om beroving ervan te voorkomen. Bovendien werd het belangrijk geacht, dat men schepenprotocollen, registers en charters zou overbrengen naar ’s-Hertogenbosch, zodat ze daar veilig bewaard konden worden. De ‘goe gemeente’ zag weinig heil in de voorgestelde adviezen en collega Heessels werd genomineerd om af te reizen naar Den Haag en in gesprek te gaan met de overheid en vooral de landsbestuurders ervan te overtuigen dat men in Peelland weinig heil zag in al deze maatregelen vanwege ‘dese bedroefde conjuncture’.
Mr. Johan Hendrik van Heurn in: Historie der stad en Meyerye deel 3 pag. 165 e.v.;
KWP, inv.nr.21 BHIC-toegang nr. 2;
Ton Wetzer in Bossche Encyclopedie.
Meer weten over het Rampjaar 1672 in het Kwartier van Peelland?