skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Ans Holman
Ans Holman RA Tilburg
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Ans Holman
Ans Holman RA Tilburg

BHIC krijgt ‘selfie’ van 170 jaar

Margot America
Margot America Bhic
12 december 2022
bijgewerkt op 13 december 2022
 Zonder twijfel de oudste foto uit onze collectie, aldus provinciearchivaris Hella Timmermans-Brandt

 

Regelmatig krijgt het Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) in ’s-Hertogenbosch interessante en waardevolle historische stukken aangeboden die bij ons voor de toekomst bewaard worden. Dit keer kregen we van een nazaat van de vooraanstaande familie De Jonge van Zwijnsbergen diverse interessante stukken. Daar bleek een bijzondere daguerreotypie tussen te zitten. Dat was tussen 1836 en 1860 de manier van fotograferen. Het gaat hier om een 170 jaar oude portretfoto gemaakt door de Bossche fotograaf Lambertus van den Wildenbergh. 

Een spiegeltje in een lijstje met afgeronde hoeken, afgezet met een goudkleurig of een gouden randje. Het geheel zit in een groter lijstje gevat, dat donkerbruin is en vierkant. De randen zijn wat slordig afgewerkt met zwarte band. Op de achterkant staat op de beschrijving dat het gaat om jonkvrouw Adriana van Zwijnsbergen geboren Gelinck. Haar geboortedatum 23 mei 1799 is onderstreept. “Op het eerste gezicht is er niets te zien. Maar als je de lijst recht voor je houdt, zie je een portret van een deftige dame van een jaar of 50 die je zelfverzekerd aankijkt”, vertelt Hella Timmermans-Brandt, provinciearchivaris van Noord-Brabant.

De dame is gekleed in een japon met wijde rokken en een strak dichtgesnoerd bovenlijf dat rondom haar hals afgewerkt is met kant. Haar hoofd is eveneens getooid met kant, zo lijkt het. Hella vervolgt: “Door deze afbeelding sta je oog in oog met het verleden. Letterlijk. En dat is een waar historisch sensatiemoment!”

Voor de verre toekomst goed bewaard 
De schenker heeft besloten om de stukken die hij heeft van de familie De Jonge van Zwijnsbergen aan het BHIC te schenken. Belangrijkste reden is dat ze voor de verre toekomst goed bewaard worden en dat geïnteresseerden hier ook inzage in hebben. Een verstandig besluit want hier liggen de archiefstukken voor de toekomst veilig opgeborgen in onze sterke brand- en waterwerende depots. Bovendien bewaren wij hier al het archief van de familie De Jonge van Zwijnsbergen (1458-1960). Dit aanvullende deel wordt gedigitaliseerd en in het familiearchief bewaard. “In onze depots liggen oude stukken, zelfs stukken uit de dertiende eeuw. Deze schenking dateert uit de negentiende eeuw. Jong? Misschien, maar niet minder bijzonder. In de doos lijkt het alsof deze daguerreotypie een spiegel is. Zou het een echte zijn, vroegen wij ons af? Er zijn namelijk veel vervalsingen in omloop. En, ja, na taxatie bleek dat we hier van doen hebben met een echte daguerreotypie.” 

Franse uitvinders: Niépce en Daguerre 
Al vanaf het einde van de achttiende eeuw experimenteerde men met chemische stoffen om beeld te kunnen vastleggen. In 1826 smeerde de Franse uitvinder Joseph Nicephore Niépce (1765-1833) een koperen plaat in met lichtgevoelige asfalt. Niépce werkte trouwens ook samen met zijn landgenoot Louis Jacques Mandé Daguerre (1787-1851) aan het vastleggen van beeld. Niépce stierf plotseling, maar Daguerre ging verder met zijn experimenten. In 1837 vond hij een methode uit om afbeeldingen op grotere schaal te produceren. Hij werkte met een lichtgevoelige verzilverde plaat. Het belichten van de plaat (ofwel maken van de foto) nam geen dagen meer in beslag, maar een paar uur. Hierdoor was het mogelijk om portretfoto’s te maken. Al moest de geportretteerde vrij lang stilzitten. Nadat Daguerre in de weer ging met kwikdampen moesten de beelden afgespoeld worden  met water, om ze te fixeren. De beelden waren in positief, in spiegelbeeld, maar een directe weergave van het werkelijke beeld. Dat wil zeggen dat elke daguerreo uniek is. In 1839 kocht de Franse overheid het procedé aan, inmiddels daguerreotypie genoemd. De eerste stappen naar een selfie waren gezet. 

Fotografie was in de tijd van Daguerre een dure aangelegenheid; alleen de rijkste mensen konden zich zo’n foto veroorloven. Door de industrialisatie en vereenvoudiging van de fotografie veranderde dat gaandeweg. Vanaf 1860 vervingen andere, snellere en goedkopere procedés de daguerreotypie. Met de komst van de smartphone is fotografie voor jong, heel jong en oud gemeengoed geworden. 

Unieke daguerreotypie 
In de fotocollectie van BHIC liggen vele foto’s van diverse formaten en procedés, maar een daguerreotypie hadden we nog niet. Daar bracht deze nazaat van de familie De Jonge van Zwijnsbergen verandering in. Deze unieke daguerreotypie en de aanvullende stukken worden bewaard in het archief van de familie De Jonge van Zwijnsbergen (1458-1960). Een scan van de daguerreotypie kunnen belangstellenden bewonderen in onze fotocollectie. 



 

 

 Nooit ons laatste nieuws missen?   Meld je aan voor onze nieuwsbrief!